Globaal kunnen we stellen dat ongeveer 1% van de witte katten met blauwe ogen, niet de oranje/koper of groenogige kat of de kat met een blauw en een oranje/koper kleurig oog, lijd aan een aangeboren erfelijke vorm van doofheid.
Deze doofheid is verbonden met niet-pigmentatie gebonden verantwoordelijke genen. De doofheid ontstaat doordat de bloedtoevoer naar het middenoor na zo’n 3 tot 4 weken afneemt. Het afnemen van de bloedtoevoer geeft verlies van sensorische haarcellen en leidt tot doofheid. Als een kat deze overdraagbare eigenschappen heeft, is het verstandig de kat niet in te zetten om mee te fokken.
Bij de Baertest wordt er onder elk oor en op de kop van de kat een dun naaldje met een elektrode bevestigd. In het te testen oor wordt een oordopje geplaatst. Via het oordopje wordt door klikgeluiden het trommelvlies in beweging gebracht. Via de elektroden wordt op een computerscherm de hersenactiviteit zichtbaar. Wanneer er scherpe pieken te zien zijn is de kat horend. De Baertest is niet pijnlijk voor de kat, maar meestal wordt er een roesje gegeven om verstoring van het beeld door beweging te voorkomen.
Welke soorten kunnen dit gen dragen?
Wit Exotic shorthair
Witte Turkse Angora
Witte Manx
Witte Pers
Witte Cornisch- en Devon Rex
Foreign White
Witte Britse korthaar
Witte Scottish Fold