Brits langhaar

Herkomst
Brits-langhaarDe wortels van de Brits korthaar moeten we in Groot-Brittannïe zoeken begin vorige eeuw. In die tijd begonnen de welgestelde engelsen te showen met hun exotische raskatten die vooral uit Azïe afkomstig waren. Vooral de Siamees, de Turkse Angora en de Pers waren heel populair. Vele kattenliefhebbers uit die tijd hadden buiten raskatten ook gewone huiskatten, deze deden niet onder kwa schoonheid en kleuren maar werden door de society maar heel gewoontjes gevonden.
Bij een aantal liefhebbers ontstond de wens om echte engelse katten te betrekken in de raskattenfokkerij zodat deze op show konden concureren met de vooral fijngebouwde oosterse rassen. Een kat met de bouw van een stevige Angora maar met een kortharige vacht was waar deze fokkers naar streefden. In het begin werden deze katten, nu Brits korthaar, voornamelijk in de blauwe variant gefokt omdat deze kleur als chic beschouwd werd.
Terzelfde tijd als men in Groot-Brittanïe hun katten begonnen te kruisen deden ze dit op het vaste land in Europa ook, maar deze werden Europese korthaar genoemd, ook al waren ze kwa type gelijk aan de Brits korthaar. Ook in Scandinavie werd er selectief gefokt met inheemse katten en raskatten. Ook deze werden Europese korthaar genoemd, maar deze katten waren van een heel ander type omdat men in scandinavië de katten zo zuiver mogelijk hield en het inkruisen met Angora’s en perzen niet was toegestaan. Daarom heeft de FIFe in 1982 beslist dat enkel de scandinavische katten de naam Europees korthaar mogen dragen en dat de katten van het europese vasteland ook als Brits korthaar erkend worden.
Tot op de dag van vandaag worden er nog steeds Perzen gebruikt om te voorkomen dat de Brits korthaar haar type verliest, hieruit zijn de Britse halflangharen ontstaan.

Karakter
Katten van dit ras staan bekend om hun aangename humeur, de meeste Britten zijn uiterst verdraagzaam en vriendelijk. Ze hebben een groot aanpassingsvermogen. Na 2 jaar word de Brit minder actief en laten ze hun aanwezigheid in huis niet echt merken. Britten kunnen zichzelf heel goed bezighouden door uren te slapen, maar ze worden ook heel graag geknuffeld.
Ondanks hun zachte karakter vinden Britten niet alles best, ze blijven hun eigen karakter behouden, maar als ze het ergens niet mee eens zijn zullen ze dit beslist laten merken.
Brits halflangharen kunnen het prima vinden met soortgenoten en met kinderen. Een voorwaarde hiervoor is dat ze goed gesocialiseerd zijn natuurlijk.

Verzorging
De Brits halflanghaar heeft een goede vachtverzorging nodig. Normaal gezien is een wekelijkse kambeurt voldoende om de vacht in optimale conditie te houden. Maar tijdens de rui kam je best 2 a 3 maal per week.

Uiterlijke kenmerken
Lichaam
Britten zijn middelgroot tot groot. Ze horen een brede borstkas en een korte, gespierde rug te hebben. De bouw hoort in alle opzichten gedrongen te zijn. De poten kort en recht, met ronde, stevige voetjes. De dikke staart is kort tot gemiddeld van lengte en heeft een afgeronde punt.

Kop
De kop van de Brit oogt zeer massief. De kop is rond, met volle wangen en een brede schedel, en staat geplaatst op een korte en dikke gespierde nek. De kleine oren zijn kort en breed aan de basis en staan ver uit elkaar. De ogen zijn groot en rond, ze kunnen verschillende kleuren hebben, afhankelijk van de kleur van de vacht. De brede neus is kort en recht, en de neusaanzet mag niet te geprononceerd zijn, maar moet in een lichte welving in het ronde schedelvoorhoofd overgaan. De kin is stevig en goed ontwikkeld. Op tentoonstellingen wordt een duidelijke stop onder meer als fout aangemerkt. Volwassen katers hebben een massievere kop dan poezen en vertonen de zogenaamde ‘katerwangen’.

Vacht
De dicht ingeplante vacht voelt stevig aan, is veerkrachtig en ligt door de dikte en dichtheid van de vacht niet glad aan, maar staat een beetje van het lichaam af.

Kleurschakeringen
De vacht van de Brits halflanghaar kan erg veel verschillende kleuren en kleurpatronen hebben. De bekendste en meest geliefde kleur is al jaren effen blauw.

Effen kleuren
De effen gekleurde Brit komt onder andere voor in wit, zwart, blauw, rood, crème, chocolate en lilac.
Effen gekleurde Britten horen koper tot oranjekleurige ogen te hebben, met uitzondering van de effen witte Brit, die ook twee blauwe ogen kan hebben of odd-eyed mag zijn. Met uitzondering van de witte Brit mogen er in de vacht van effen gekleurde britten geen witte haren of aftekeningen voorkomen. Elk haar hoort van de haarpunt tot aan de wortel zo veel mogelijk dezelfde kleur te hebben. Dit word goed doorkleurd genoemd.
Een effen gekleurde Brit met een zilverwitte ondervacht wordt ‘smoke’ genoemd.

Parti-colours
Parti-colours zijn gekleurde katten met witte delen in de vacht. Ze zijn er in verschillende variëteiten met alle hun eigen benaming, afhankelijk van de hoeveelheid wit in de vacht en de soort aftekening. De bekendste zijn de bicolour en de tricolour. Voor beide variëteiten geldt dat het wit niet meer dan een derde van het lichaamsoppervlak mag beslaan, maar ook niet veel minder.
Het is moeilijk om een goede parti-colour Brit te fokken, omdat het paren van twee goed getekende parti-colour Britten geen garantie is voor net zo getekende kittens. Parti-colours met veel wit in de vacht heten harlekijn en van. De harlekijn heeft één of meer gekleurde vlekken op het lichaam en een gekleurde staat. De van heeft alleen kleur op de kop en een gekleurde staart. Behalve dat ze er uiterst aantrekkelijk uitzien, geeft de kruising van een van of harlekijn met een effen kat vaak correct gekleurde bicolours of tricolours.

Tortie of schildpad
Katten die verschillende kleuren vlekjes in de vacht hebben maar geen witte aftekeningen, worden schildpadkatten of torties genoemd. Deze katten zijn bijna altijd van het vrouwelijke geslacht. In tegenstelling tot de schildpad met wit , die duidelijke afgegrensde kleurvlakken hebben, moeten de vlekjes bij deze katten erg klein zijn en zo veel mogelijk in elkaar overvloeien, wat een heel apart, gemêleerd effect geeft. De hoofdkleur kan onder meer zwart, blauw, chocolade en lilac zijn, en de andere kleur is altijd rood of crème. De kleur van de ogen is koperkleurig tot oranje.

Tabby’s
Er zijn vier verschillende tabbypatronen: ticked, mackerel, spotted en blotched.
Tabby’s komen onder andere voor in zwart, rood en blauw, maar ook andere kleuren behoren tot de mogelijkheden. De tabbytekeningen moeten zo duidelijk mogelijk zijn. Tabby’s met een zilverwitte ondervacht zijn erg populair. Tabby’s horen koperkleurige tot oranje ogen te hebben, met uitzondering van de zilvertabby’s, deze worden gefokt met oranje of groene ogen.

Zilver
Deze aantrekkelijke variëteiten onder de Britten bestaan nog niet zo lang, maar zijn wel erg in trek. De zilverwitte ondervacht ontstaat door een gepaald gen dat de pigmentvorming van het haar aan de basis remt, dus vanaf de wortel. Hierdoor zal elke afzonderlijke haar in de vacht vanaf de wortel gezien gedeeltelijk ongepigmenteerd zijn, wij ervaren een dergelijke vacht op het oog als zilverwit. De rest van het haar is wel normaal gepigmenteerd en kan dus bijvoorbeeld zwart of rood zijn. Er wordt een verschil gemaakt tussen effen gekleurde katten en tabbykatten met een zilverwitte ondervacht. Wanneer het inhibitor gen zijn werk doet bij een effen gekleurde kat, word deze smoke genoemd. Bij tabbykatten worden er verschillende benamingen gegeven, afhankelijk van de hoeveelheid pigment in de vacht en de kleur van het pigment.

Colourpoints
De meest opvallende vacht die men bij de Brit ontwikkeld heeft is de colourpoint. Colourpoints komen voor in alle kleuren die ook te zien zijn bij de colourpoint perzische kat, en net als bij deze hoort het contrast tussen de lichaamskleur en de gekleurde points zo duidelijk mogelijk te zijn. De ogen van een colourpoint horen altijd blauw te zijn, liefst zo donker mogelijk.