Abessijn

Herkomst
abessijnIn 1868 is de allereerste Abessijnse kat door veldmaarschalk Sir Robert Napier uit Ethiopië (toen Abessinië) meegenomen naar Groot-brittannië. Deze kat vertoonde de typische ticking in de vacht, maar leek verder in weinig opzichten op onze moderne Abessijn. Men denkt dat zij de stammoeder is van alle Abessijnen. Vanaf 1882 werden Abessijnen in Groot-brittannië erkend en verschenen ze regelmatig, zij het in kleine aantallen, ook op kattententoonstellingen. De beide wereldoorlogen en een uitbraak van kattenleukemie zorgden ervoor dat er maar weinig katten van dit ras waren. Pas aan het einde van de jaren 60 begon de populatie Abessijnen te groeien en nu behoort het ras tot de bekendste en meest geliefde kortharige kattenrassen.

Karakter
Abessijnen zijn extroverte en eigenzinnige katten. Ze hebben een sterk karakter en hebben veel contact met gezinsleden nodig, anders kwijnen ze weg. Abessijnen staan bekend om hun intelligentie en slimheid. Ook zijn ze speels en ondernemend, een flinke kattenkrabpaal en veel speelgoedjes zullen dus goed van pas komen.

Verzorging
De vacht van de Abessijn is eenvoudig in goede conditie te houden, een wekelijkse kambeurt met een zachte borstel is hiervoor genoeg.
Uiterlijke kenmerken

Lichaam
Het lichaam van de Abessijn is stevig, lenig en gespierd, ze zijn middelmatig lang en van een oosters gematigd type. Het lichaam mag niet te groot of te grof zijn, en zeker niet gedrongen. De poten zijn naar verhouding slank, met een fijne bottenstructuur. De sierlijke voetjes zijn klein en ovaal. De staart is tamelijk lang en heeft een toelopende punt.

Kop
De kop is breed en gematigd wigvormig, de neusrug vertoont een lichte welving en de kin is zeer stevig. In het ideale geval vormen de kin en neus van opzij gezien een rechte, verticale lij. De amandelvormige ogen zijn schuin in de kop geplaatst en hebbe een levendige uitdrukking. De relatief grote oren zijn laag aangezet en hebben kleine oorpluimpjes op de oortopjes.

Vacht
De veerkrachtige vacht van de Abessijn is tamelijk kort, fijn en zijdeachtig van structuur en ligt dicht tegen het lichaam aan.

Kleurschakering
De oorspronkelijke vachtkleur van de Abessijn is de wildkleur. In de loop van de tijd zijn er uit deze oorspronkelijke kleur verchillende andere aantrekkelijke vachtkleuren ontstaan, maar de aftekeningen op de vacht zijn gelijk gebleven. Zo zijn de achterkant van de achterpoten en de voetzolen, ongeacht de basiskleur van de vacht, altijd donkerder dan de rest van de vacht.
Alle Abessijnen vertonen opvallende ticking in de vacht. Hierbij wordt op elke afzonderlijke haarpijl de basiskleur van de vacht afgewisseld door twee of drie donkerdere gepigmenteerde banden. De haarpunt moet altijd donker gepigmenteerd zijn. De ticking moet zo zuiver mogelijk zijn en strepen of vlekken in de vacht zijn dan ook ongewenst. Alle kleurvariëteiten mogen enig wit op de kin en snorhaarkussentjes vertonen, maar het wit mag absoluut niet te ver doorlopen. Bij Abessijnen zonder zilverkleurige ondervacht is soms een grijzige ondertoon in de vacht te zien, waarvan de oorzaak geocht moet worden in de grijze haarwortels.
De oogkleur is ongeacht de vachtkleur barnsteenkleurig, groen of geel, en liefst zo zuiver mogelijk.

Wildkleur
De wildkleur is de bekendste en meest voorkomende vachtkleur. De vacht heeft een warme, roodbruine basis met een zwarte ticking. De voetzolen en de achterkant van de achterpoten zijn bij wildkleurige Abessijnen altijd zwart.

Sorrel
Sorrel is eveneens een bekende kleur. Hierbij is de basiskleur van de vacht evenals bij de wildkleur warm roodbruin, maar de ticking op de vacht, de voetzolen en de achterkant van de achterpoten is niet zwart, maar kaneelkleurig.

Blauw
Blauwe Abessijnen hebben een basiskleur die lichtbeige is en de ticking, de voetzooltjes en de achterkant van de achterpoten zijn staalblauw. Dit is de verdunde versie van de wildkleur.

Fawn
Abessijnen met een fawngekleurde vacht komen nog relatief weinig voor. De basiskleur van de vacht is lichtcrème met een donkercrème ticking. De achterkant van de achterpoten en voetzooltjes zijn warm donkercrème getint. Het fawn is de verdunning van de kleur sorrel.

Zilver
De zilvergekleurde Abessijnen vormen een aparte groep. Ondanks het feit dat deze kleur al enkele decennia bestaat en erg mooi is, word deze door sommige kattenverenigingen niet erkend. Bij zilvers is de ondervacht altijd helder zilverwit. De aftekeningen kunnen onder meer zwart-zilver, blauw-zilver, fawn-zilver of sorrel-zilver zijn.
Mooie zilverkleurige Abessijnen zijn moeilijk te fokken omdat ze soms ongewenste taankleurige vlekken in de vacht vertonen. Tevens is op een zilveren vacht een eventuele streeptekening duidelijker te zeien dan bij andere kleuren. Een perfecte zilverabessijn is echter een prachtige verschijning.
Schildpad, rood en crème

Het is niet makkelijk om bij een getickte vacht een goed contrast te krijgen bij het tortiepatroon. De hieruit voortkomdende rode Abessijnen zijn echter spectaculair fel van kleur en de crèmekleurige exemplaren zijn zeer verfijnd.